Wordt donateur

Wordt donateur

Herplaatsbare fretten

Herplaatsbare fretten

Fret vermist

Fret vermist

Fret gevonden

Fret gevonden

Bemiddeling bij herplaatsing

Bemiddeling bij herplaatsomg

Castratie, wat is dat precies?

Castratie komt van het Latijnse woord castratio en heeft de volgende betekenis: het verwijderen ofwel onwerkzaam maken van de gonaden (dit zijn de geslachtsklieren). De geslachtsklieren bij de mannetjesfret zijn de testes of teelballen. De geslachtsklieren van het vrouwtjesfretje zijn de ovaria (Latijn ovum = ei), of eierstokken.

Zowel bij het mannetje als het vrouwtje spreken we van een castratie. In de volksmond spreekt men vaak over een ‘sterilisatie’, indien het een ingreep bij een vrouwtje betreft. Dit is eigenlijk een foutieve benaming voor de ingreep die plaats vindt, namelijk het verwijderen van de eierstokken. Bij een sterilisatie wordt er niets verwijderd, slechts de eileiders van het vrouwtje (of zaadstrengen bij het mannetje) worden onderbroken en onderbonden (=afgebonden).

Wat gebeurt er wanneer een mannetjesfret wordt gecastreerd?

Allereerst zal de arts het dier controleren en onder narcose brengen waarna de eigenlijke ingreep kan beginnen. De huid van de balzak wordt door plukken of scheren ontdaan van haren en ontsmet. Er wordt aan weerszijden van de testes een incisie (klein sneetje) gemaakt in de balzak, waarna de beide zaadleiders worden onderbroken en afgebonden. De teelballetjes met de bijballetjes worden verwijderd. Het mannetje is nu gecastreerd. Meestal worden de kleine sneetjes niet gehecht.

Bij sommige fretjes zijn de balletjes, of één van beiden niet ingedaald in de balzak. Het heeft geen zin het dier aan één balletje te castreren. De andere zal ook opgezocht en verwijderd moeten worden. Afhankelijk van de plaats waar het tweede balletje zich bevindt (in het lieskanaal of nog hogerop in de buik) zal de operatie wat moeilijker zijn. Daardoor zal het herstellen van de operatie, in verband met een grotere operatiewond, ook wat langer duren. Is er slechts één balletje in de buik achtergebleven dan noemt men dit monorchidie. Is dit het geval met beide balletjes, dan spreekt men van cryptorchidie. Let op: buiten het bronstseizoen zijn de teelballetjes van het mannetjesfretje iets kleiner en iets meer opgetrokken in de buik dan tijdens het paarseizoen.

Het castratiemoment van een mannetje hangt af van een aantal factoren:

  • Heeft het mannetje een leeftijd tussen 6 en 8 maanden? Een castratie kan ook op latere leeftijd nog uitgevoerd worden. Soms komt het voor dat een fret (te) vroeg geslachtsrijp is, in overleg met de dierenarts kan dan eventueel een castratie toch al worden uitgevoerd.
  • Zet het mannetje sporen uit (geurvlaggen)?
  • Ruikt het dier sterk door overmatige productie van huidvet (plakkerige vacht)?
  • Vertoont hij lastig gedrag (bijterigheid, vechten met andere mannetjes, dekneigingen, urinesporen afzetten in de omgeving, sleepgedrag andere fretjes)
  • Zijn de balletjes goed ingedaald in de balzak en iets toegenomen in grootte (zijn ze ongeveer zo groot als een glazen knikkertje)? 

Deze factoren wegen mee om een besluit te nemen wanneer u het beste naar de dierenarts kunt gaan met het dier. Meestal zal het tijdstip liggen tussen november en januari, afhankelijk van de lichamelijke ontwikkeling van het dier. Niet ieder fretje is op hetzelfde moment geslachtsrijp. Sommige dieren zijn vroeg, andere dieren kunnen ‘laat’ zijn in hun lichamelijke ontwikkeling. Over het algemeen laat men een fret castreren wanneer het dier de geslachtsrijpe leeftijd heeft bereikt (6-8 maanden).

Advies: Heeft u een afspraak gemaakt om met het mannetje naar de dierenarts te gaan voor een castratie dan is het aan te bevelen het dier ongeveer één of twee dagen ervoor even te wassen. Het dier gaat dan ‘schoon’ naar de dierenarts.

Castratie (in de volksmond sterilisatie genoemd) van het vrouwtje

Wat gebeurt er wanneer een vrouwtjesfret wordt gecastreerd?

Na een uitvoerige controle door de dierenarts wordt het diertje onder narcose gebracht. De buikbeharing wordt weggeschoren en de huid wordt ontsmet. Dan volgt een incisie (maken van een sneetje in de buikwand). De dierenarts verwijdert beide eierstokken. Dit gebeurt met grote nauwkeurigheid, want als er een klein stukje van de eierstokken blijft zitten (ook al zou dit maar enkele millimeters zijn), dan is de operatie voor niets uitgevoerd. Het spreekt voor zich dat de castratie van een vrouwtje uitgevoerd moet worden door een dierenarts die ervaring heeft met de behandeling van fretten. Juist de nauwkeurigheid bij het uitvoeren van de operatie is essentieel. De buik wordt na de verwijdering van de beide eierstokken gesloten (meestal door middel van onderhuidse hechtingen).

De castratie bij een vrouwtje is een zwaardere ingreep dan die bij het mannetje, omdat de buik moet worden geopend. Van grote invloed is onder andere de postoperatieve zorg voor het vrouwtje. Het lekker warm houden van het patiëntje tijdens de operatie en erna, en eventueel bij voorbaat toedienen van een onderhuidse vochtinjectie, kan het herstel van het diertje na de operatie zeker gunstig beïnvloeden.

Wanneer kan men een vrouwtje het beste laten castreren?

Een vrouwtje wordt loops in december, januari of februari in het jaar van haar geboorte. Uitzonderingen komen voor zoals vrouwtjes die in mei geboren zijn, en al in oktober loops worden. Andersom kan het ook zijn dat een vrouwtje ‘laat’ is. De hoeveelheid licht in de tijd van het jaar speelt een belangrijke rol bij het loops worden van een vrouwtje.

Indien men een jong vrouwelijk dier heeft, kan men rustig wachten tot het moment dat ze loops wordt, wat duidelijk te zien is aan de opgezette roze vulva. Verder zal ze ‘lastig’ gedrag vertonen, zoals:

  • Sterke lichaamsgeur door productie van huidvet.
  • Onzindelijkheid, urinesporen uitzetten en hoopjes deponeren (geurvlaggen).
  • Overmatige verzorgingsdrift: zoals wassen en slepen van andere fretten (en de baas).
  • Uitbreekpogingen uit de kooi, opgewonden gedrag.
  • Opgezette vulva (tot wel 1,5 cm).

Nazorg

Voor beide geslachten geldt, dat de nazorg thuis door moet gaan. Geef het dier rust in eigen omgeving. Eventueel een dagje apart houden van de rest van de groep (indien aanwezig). Langer is doorgaans niet noodzakelijk, tenzij de ingreep zwaarder was dan normaal. Overleg hierover met uw dierenarts!

Gedragsveranderingen na castratie

Het gedrag zal bij de beide seksen na de ingreep veel rustiger worden, maar niet minders speels! De vacht zal na enkele weken gaan wisselen, het uitzetten van urinesporen wordt achterwege gelaten en de overdreven opgewondenheid en uitbraakpogingen behoren tot het verleden. De lichaamsgeur zal veel minder zijn. De mannetjes kunnen na ongeveer drie weken weer bij hun soortgenootjes gezet worden. Dan zullen ze niet meer de neiging hebben te willen dekken of vechten.

Bij laat gecastreerde dieren kan dit eventueel iets langer duren. Sommige vrouwtjes reageren op de castratie met een tijdelijke gedragsverandering, waarbij ze nog wat lastig kunen zijn. Dit duurt ongeveer 6 weken, gelijk aan de tijd voor een dracht of een schijnzwangerschap.