Martes foina
Leefgebied
In Nederland en België, in Zuid‑ en Midden‑Europa behalve de Britse eilanden, Corsica en de Balearen, in het Midden‑Oosten en Centraal‑Azië.
Leefomgeving
Leeft in kleine bosjes, heggen, houtwallen, bosranden en in de nabijheid van woningen. Het nest heeft hij dikwijls in stallen, schuren, in holle bomen, steenhopen en op zolders van boerenwoningen.
Lichaamslengte
41-55 cm. Het mannetje is duidelijk groter dan het vrouwtje.
Staartlengte
22-30 cm
Lichaamsgewicht
Mannetje 1700‑2000 gram, vrouwtje 900‑1200 gram.
Kleur
Asgrauw tot grijsbruin, met lichte witgele ondervacht. De kleur van de snuit tussen ogen en neuspunt is veel lichter dan die van de poten. De neus zelf is leverkleurig.Kenmerkend is de grote gaffelvormige witte keelvlek of bef, die doorloopt tot op de voorpoten. De oorranden zijn opvallend licht.
Omschrijving
Schouderhoogte ongeveer 15 cm. De poten zijn iets korter dan die van de boommarter. Over het geheel is de steenmarter iets lager en zwaarder dan de slankere en iets hoger op de poten staande boommarter. De voetzolen van de steenmarter zijn in tegenstelling met die van de boommarter vrijwel onbehaard. Er bevinden zich geurklierveldjes in de voetzolen van de steenmarter voor territoriumafbakening.
Actief
De steenmarter is een nachtactief dier, dat zelden wordt waargenomen. Hij leeft (behalve in de paartijd) solitair.
Voedsel
De prooidieren kunnen allerlei dieren zijn tot de grootte van een kip of konijn. Ook eet hij muizen, ratten, vruchten en bessen.
Beschrijving
Bij opwinding knorren en blazen of krijsen en bij dreiging laat hij een langgerekt jammeren horen. In de paartijd katachtig schreeuwen. Over het algemeen is de steenmarter luidruchtiger dan de boommarter.
Het dier klimt en springt uitstekend, graaft niet veel en zwemt niet graag. Zijn prooidieren worden op de grond overmeesterd. De paartijd valt in juli/augustus en na een verlengde draagtijd van 9 maanden worden er in april 1 tot 5, maar meestal 2 tot 3 jongen geboren, die blind en kaal ter wereld komen. Na vijf weken gaan de oogjes open. Na 9 tot 10 weken leren ze klimmen en springen. In het midden van de zomer worden ze zelfstandig.
De geurklierveldjes in de voetzolen van de steenmarter maken het mogelijk voor de jongen om de moeder te volgen over de marterpaden. Ook dient de geurafzetting voor de afbakening van het territorium.
In dorpen en steden maakt de steenmarter zich nuttig door veel muizen en ratten te verdelgen. Heeft men een steenmarterfamilie op zolder wonen, dan is dat duidelijk te merken aan het gerommel en gestommel op zolder (spelen en rollebollen van de jongen) en de indringende geur van de latrine en de prooiresten.
Wettelijke status
Voor 1947 ging de steenmarterpopulatie sterk achteruit door overbejaging. Het laatste tiental jaren neemt hun aantal gelukkig weer toe. Gebleken is bij een grootschalig steenmarteronderzoek in 1979 dat het dier op sommige plaatsen, o.a. in en om Nijmegen, een soort cultuurvolger wordt.
De wettelijke status van de steenmarter is per 1 september 1994 als volgt: De steenmarter valt in Nederland onder de Jachtwet. De jacht op dit dier is het gehele jaar gesloten. Het houden of onder zich hebben van een steenmarter, levend of dood, is in Nederland wettelijk verboden (Jachtwet art. 60). Tevens is de steenmarter opgenomen in de lijst van beschermde diersoorten‑, bijlage 3 van de Conventie van Bern.