De nieren hebben een belangrijke functie in het constant houden van allerlei waarden in het lichaam. Ze regelen de zuurtegraad van het bloed, ze veranderen de bloeddruk naar behoefte van het lichaam en houden de mineralen in balans. Daarnaast zorgen ze ervoor dat afvalstoffen uit het lichaam verwijderd worden. Deze afvalstoffen, afbraakproducten van eiwitten (zoals ureum, BUN) worden door de nieren uit het bloed gefilterd en met de urine afgevoerd.
Nierfalen is een toestand waarbij de nieren niet meer goed kunnen functioneren; ze doen hun werk niet goed meer. Dit kan ontstaan ten gevolge van verschillende oorzaken: bacteriële, virale (bijvoorbeeld ADV) en protozoaire infecties, nierstenen, aangeboren en/of erfelijke aandoeningen, tumoren, een afwijkende bloeddruk, ziektes elders in het lichaam (zoals chronische ontstekingen), vergiftigingen (onder andere door antivries, druiven en rozijnen) en bepaalde niertoxische medicijnen (bijvoorbeeld Gentamycine). Veel oudere fretten hebben nierinfarcten.
Er kan sprake zijn van acuut nierfalen, chronisch nierfalen en een combinatie van de twee.
Bij chronisch nierfalen werken de nieren al langer slecht. De chronische ontsteking in de nieren heeft geleid tot vorming van littekenweefsel. Het littekenweefsel trekt samen en zorgt ervoor dat de nieren kleiner worden, dit littekenweefsel is blijvend.
Bij dieren met acuut nierfalen is nog geen sprake van littekenweefsel. Deze dieren kunnen acuut heel erg ziek worden, maar in principe kan er dan nog volledig herstel van de nierfunctie optreden.
Wanneer het dier al langer chronische nierproblemen heeft, maar plotseling snel verslechtert ten gevolge van een acute infectie, is er sprake van een combinatie. Dit komt redelijk vaak voor.
Normale nier: Deze bestaat uit ruim 1 miljoen eenheden (nefronen). Een nefron filtert het bloed en concentreert de afvalstoffen uit het lichaam. Deze worden in de urine afgegeven. De nefronen monden uit in een verzamelbuis, welke in het nierbekken uitkomt. De urine gaat via de ureter naar de blaas, alwaar die wordt opgeslagen.
Chronisch nierfalen: Chronische ontsteking in de nieren leidt op den duur tot vorming van littekenweefsel. Dit littekenweefsel trekt samen en zorgt ervoor dat de nieren steeds kleiner worden. Dit noemen we schrompelnieren en deze schade is niet meer omkeerbaar.
Symptomen
Fretten met chronische nierproblemen vermageren, hebben een slechte eetlust en drinken en plassen vaak veel. Soms zijn ze slomer maar vaak valt aan het gedrag niet veel op. In sommige gevallen is er een vreemde “maggi” geur te ruiken uit het bekje. Dit komt door de ophoping van gifstoffen in het bloed die eigenlijk door de nieren uitgescheiden zouden moeten worden. Enkele fretten hebben afwijkende ontlasting.
Dieren met acute nierproblemen zijn meestal wel slomer, gaan vaak “plat” liggen en zijn vaak pijnlijk in de buik.
Diagnose
Indien er vermoed wordt dat een fretje lijdt aan nierfalen, zal er worden geadviseerd om een urineonderzoek en bloedonderzoek te laten uitvoeren. Bij het urineonderzoek wordt er bijvoorbeeld gekeken of de nieren nog voldoende concentrerend vermogen hebben en of er te veel eiwitten of bloedcellen in de urine lekken.
Bij het bloedonderzoek worden onder andere de nierwaarden beoordeeld (ureum, fosfaat). Deze waarden zullen pas verhogen als meer dan de helft van het totale nierweefsel is aangetast. (NB. Bij honden en katten is het ureumgehalte in het bloed minder belangrijk en wordt het kreatininegehalte bepaald. Bij de fret geeft het kreatininegehalte in het bloed geen goede indicatie voor het functioneren van de nieren).
Bij acuut nierfalen kunnen deze waarden enorm hoog zijn, maar er kan nog volledig herstel optreden. Bij chronisch nierfalen is de hoogte van de nierwaarden zeker gerelateerd aan de prognose. Soms zijn de nieren aangedaan, door bijvoorbeeld een heftige ontsteking, maar zijn de nierwaarden nog niet verhoogd, dan is er (nog) geen sprake van nierfalen maar van een nieraandoening.
Indien een aanwijsbare oorzaak van acuut nierfalen wordt vermoed of er nog getwijfeld wordt over mogelijke bijkomende problemen, zullen er nog extra onderzoeken worden voorgesteld.
Nierfalen is een gecompliceerde ziekte en de nieren kunnen bij iedere patiënt in een andere mate aangetast zijn. Daarom dient de behandeling goed afgestemd te worden op het individuele dier.
Behandeling
Bij een nieraandoening waarbij nog geen sprake is van nierfalen zal meestal worden volstaan met medicatie en controle-afspraken.
Bij acuut nierfalen is een opname in de kliniek en een behandeling met infuus en medicatie over het algemeen de beste optie. Hierbij wordt in de gaten gehouden dat het dier ruim voldoende infuus krijgt maar dit wel voldoende uitplast. Een intensieve monitoring is erg belangrijk. Ace-remmers die in een later stadium wel gegeven worden, mogen nu nog NIET worden gegeven.
Bij chronisch nierfalen bestaat de behandeling vooral uit medicatie en voeding. Ace-remmers (b.v. enalapril, benazepril) bevorderen de doorbloeding van de nieren en verminderen de progressie van chronisch nierfalen. Fosfaatbinders (b.v. sucralfaat, lantharenol, chitosan en calciumcarbonaat) zijn vaak nodig om het fosfaatgehalte in het bloed te verminderen. Bacteriën kunnen de oorzaak zijn een ontsteking in de nieren maar daarnaast zijn nierpatiënten extra gevoelig voor bacteriële infecties van de urinewegen. Antibiotica kan daardoor soms worden voorgeschreven. Ten gevolge van het chronisch nierfalen kan er ook een te laag kaliumgehalte in het bloed ontstaan. Dit veroorzaakt een slechte eetlust en sloomheid. Dit Kalium kan via medicatie (kaliumgluconaat) worden aangevuld. Daar een hoog ureumgehalte in het bloed de slijmvliezen in het maagdarmkanaal kan aantasten, is het soms nodig om hiervoor ondersteunde medicatie te geven.
Een nierdieet is bij honden en katten erg belangrijk bij de behandeling van nierfalen. Hill’s K/D dieet voor de kat zou voor de fret een goede optie zijn. Dit dieet bevat veel lagere gehalten aan eiwit, zout en fosfaat vergeleken met een normaal frettenvoer. Hierdoor worden de nieren minder belast en komen er minder afvalproducten in het bloed. Probleem is echter dat veel fretten met nierproblemen een slechte eetlust hebben en het nieuwe minder smakelijke dieet niet willen eten…. Het is belangrijker dat uw fret eet dan wat hij eet!
Prognose
De prognose van een fret met nierfalen verschilt sterk. Acuut nierfalen kan volledig herstellen en heeft in dat geval geen continue controles nodig. Chronische schade aan de nieren is onomkeerbaar en een deel van de medicatie zal dan ook levenslang noodzakelijk blijven. Medicijnen zijn erg belangrijk in de behandeling van chronisch nierfalen. Niet alleen leven de behandelde fretten significant langer maar daarnaast voelt het dier zich veel prettiger.
De medicatie zal echter zeker in het begin, maar ook later nog bijgesteld moeten worden naar de behoeften van uw fret. Daarvoor zijn regelmatige controles op de kliniek met bloedafname en urineonderzoek noodzakelijk.
Bron: Drs. Hanneke Roest, frettendierenarts, Frettenkliniek